Uit onderzoek blijkt dat Nederlandse autobezitters hun tank nauwelijks nog volgooien wanneer ze bij de pomp staan. De prijzen voor brandstof stijgen zo hard, dat eigenlijk niemand nog een bon voor een volle tank in handen wil krijgen. Bovendien spelen er ook nog enkele andere zaken een rol bij de mate waarin nog getankt wordt tegenwoordig.
Effect van accijnsverlaging is gering
Dat er meer speelt dan alleen de hoge brandstofprijzen is te zien aan het effect dat de accijnsverlaging op het tanken heeft gehad. Nadat deze werd doorgevoerd is het nog altijd zo dat mensen er bewust voor kiezen om minder brandstof in de auto te gooien. De prijzen waren immers ook al behoorlijk hoog voor de crisis toesloeg.
Ongeveer evenveel kwijt
Voor de accijnsverlaging werden de tanks ook al niet volgetankt. Nu worden ze iets voller getankt. Het bedrag dat Nederlanders kwijt willen zijn staat namelijk vaak in het hoofd al vast nog voor er getankt wordt. Dat betekent dat het verschil door de verlaging in theorie wel gemaakt wordt. Er kan net iets meer brandstof in voor hetzelfde bedrag. Nederlanders zijn niet meer gaan tanken.
Een psychologische grens
Als verklaring voor dit fenomeen wordt vooral naar de psychologische grens gekeken. Zo zijn er bijvoorbeeld veel bestuurders die niet meer dan 50 euro in de auto willen tanken. Dit was altijd al zo en is nog steeds zo. Dit betekent echter wel dat er voor die 50 euro steeds minder kilometers kunnen worden gemaakt. Waardoor dus uiteindelijk wel vaker getankt moet worden.
Ander gebruik van de auto
De veranderingen aan de pomp hebben wel het nodige teweeg gebracht. Zo is het bijvoorbeeld zo dat er anders naar mobiliteit wordt gekeken. Het niet voltanken van de auto is daar een voorbeeld van. Ook wordt er wat minder gereden dan voorheen. Aan de andere kant lijkt juist de fiets wat vaker gepakt te worden tegenwoordig. Brandstofkosten hebben daardoor dus een grote invloed.